VANDAAG GESLAPEN
op de bodem het witte A4 papier, dekt de donkere vloer af, bij aanvang rein en schoon, door voetstappen ontstaat een pad ,  rechtsom, naar het midden achterin is een klein rococo beeld op een kartonnen doos waar een stok tegenaan leunt om omver te duwen. Het liefst stond ik buiten de ruimte, om te kijken, maar omdat het er telkens tot stilstand kwam, insliep, ging ik lopen, handelen, toevoegen en weer deels afdekken, met witte vellen om te verbergen om te kunnen gissen, wat daar ook al weer was, om te herinneren, of ook om denkbeeldige ruimte achter het wit te creëren, als nachtlicht achter het gordijn, voor de verbeelding, om in het grote omlijnde vierkant of wolk in iets opvolgends te kunnen gaan. 
Het kleine rococo  beeldje op de kartonnen doos waar ik keer op keer naar toeliep viel niet, alleen op de tekening ligt de figuratie. 
ik waande mij soms in een tuin, wilde het  horen en hoorde een bal geslagen worden omdat ik vroeger naast een tennisbaan woonde waar ik leerde te kijken naar vaders en moeders, dat zij niet altijd vader en moeder zijn,  en sloeg de vlucht van de bal in hout, metaal, tape en racket. De bal al elders, in de nieuwste tijd,  in een kuil gerold, in een slaap gerold.